Fort Everdingen werd gebouwd tussen 1841 en 1847 voor de verdediging van ons land. Samen met Fort Honswijk aan de overzijde van de Lek, kon met het kruisvuur van hun kanonnen de doorgang (het ‘acces’) van de rivier de Lek en zijn hoge dijken geblokkeerd worden. De bomvrije geschutstoren van het fort is tussen 1842 en 1847 gebouwd en heeft muren van wel drie meter dik. Op Fort Everdingen konden destijds 600 soldaten gelegerd worden. Het fort verdedigde drie sluizen waarmee de Nieuwe Hollandse Waterlinie in werking werd gesteld: de inlaatsluis bij de Lek, de beersluis in de Lekdijk en de inundatiesluis waar het water het achterland in stroomde. Het fort is tot 2014 in gebruik geweest door de Explosieven Opruimingsdienst. Het is nu rijksmonument en is opengesteld voor publiek dat een bezoek kan brengen aan het proeflokaal van de bierbrouwerij, een bierwinkeltje en een natuurcamping.
2. Tankversperring Lekdijk
De tankversperring werd tijdens de mobilisatie in 1940 aangebracht en moest de doorgang van pantser- en andere voertuigen voorkomen. Het werd ook wel een ‘aspergeversperring’ genoemd: een betonnen fundering waar puntige palen schuin naar voren op een rij in de grond werd gestoken. Als materiaal werden spoorrails, profielstalen balken of houten palen gebruikt. Bij dreiging werden de stalen palen daarin geplaatst en konden dan ook niet meer zo eenvoudig worden verwijderd. In 2011 is de versperring hersteld en gereconstrueerd.
Het Spoel was begin 18de eeuw de aanduiding voor het sluizensysteem dat een einde moest maken aan de wateroverlast in het Culemborgse Veld. Door het stijgend waterpeil van de Lek raakte de sluis echter al in 1707 onbruikbaar. In de oorlogswinter 1794 – 1795 probeerde Stadhouder Willen V, graaf van Culemborg, de Franse legers tegen te houden door de Lekdijk bij het Spoel door te steken. In 1794 verrees hier een dijkpost die in 1815 vervangen werd door een fort (‘werk’) ter verdediging van de toen aangelegde waaiersluis. Met de waaiersluis kon de polder onder water worden gezet, ofwel geïnundeerd. Werk aan het Spoel was een voorpost van Fort Everdingen en had als taak om de vijand enige tijd op te houden, zodat Fort Everdingen in gereedheid gebracht kon worden.
4. Inundatiekanaal
De Oude Vliet kreeg aan het eind van de achttiende eeuw een defensieve functie. Volgens nieuwe militaire inzichten zou bij een dreigende aanval het komgebied aan de oostkant van de Diefdijk onder water gezet worden. In 1794 werd bij de boerderij ’t Spoel, op de plaats waar vroeger de Oude Vliet uitmondde in de Lek, een brede inundatiecoupure gegraven. Vanuit de Lek kon water ingelaten worden dat via de Oude Vliet naar het zuiden kon stromen om de polders van het Culemborgerbroek onder water te zetten. In de Franse tijd werd de coupure gedicht, maar in 1815 is er in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie een waaiersluis aangelegd en herkreeg de Oude Vliet zijn militaire functie als inundatiekanaal.
In 2010 is een bunker doormidden gezaagd zodat iedereen kan zien hoe de binnenkant van zo’n bunker eruit ziet. De bunker is gemaakt van gewapend beton van meer dan twee meter dikte. Het doorzagen met een diamantzaag duurde ruim vier weken! Dwars door de bunker heen is een nieuw waterrijk natuurgebied zichtbaar.
6. Diefdijk met groepsschuilplaatsen, kleiputten en kanonkazematten
In 1284 bouwden de Hollanders de Diefdijk om water tegen te houden als in de Betuwe een Gelderse rivierdijk brak. De dijk, sluizen en inundatiekanalen werden gebruikt voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie om polders aan de oostkant onder water te zetten. Kwetsbare plekken werden langs de Diefdijk versterkt met betonnen schuilplaatsen, ‘geschutsbanken’, loopgraven en batterijen. Boven op de batterijen konden tijdens de oorlog kanonnen worden opgesteld. Achter de Diefdijk lag in oorlogstijd een ‘gedekte gemeenschapsweg’ waar soldaten beschut konden lopen en waarover proviand en materiaal werd aangevoerd. Wandelend over de vijf meter hoge dijk zie je de talrijke verdedigingswerken maar ook wielen (dijkdoorbraken), boomgaarden, kleiputten en grienden.
Ten westen van het kerkhof van Paveijen ligt het restant van een eendenkooi die al op de kaart van Perrenot (1761) is aangegeven. De kooiplas en waarschijnlijk ook de vangpijpen zijn verdwenen, maar de vorm van de plas is uitgespaard in het kooibos en dus nog herkenbaar. Aan de Lange Aventuurseweg staat de vroegere kooikerswoning van de ten zuiden ervan gelegen eendenkooi, die van voor 1627 dateert. Bij de kooi stond een kleine kooikerswoning, die tussen 1843 en 1880 is verdwenen. Aan de Prijsseweg ligt nog een werkende eendenkooi op terrein van Staatsbosbeheer.
8. Kogelvanger
Ten zuiden van Werk aan het Spoel staat een hoge, vrijstaande muur. Deze ‘kogelvanger’ is het enige overgebleven restant van een schietbaan, die daar tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is aangelegd. De baan was voorzien van een schietstand, schietpoorten en aan het eind een zandhoop met kogelvanger, het doel van de schutters.
In de Middeleeuwen lag hier een agrarische nederzetting met de naam Paveien. Door de natte omstandigheden voelden de boeren zich gedwongen te verhuizen en vestigden zich op de hoge gronden tegen de stad Culemborg aan. Zichtbaar is nog een lage heuvel met een doorsnee van ongeveer 25 meter, die ruim 1 meter boven de omgeving uitsteekt. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat hier in de twaalfde eeuw het kerkje van Paveien heeft gestaan.
10. Natuurzone Lage veld/ Beesdse veld
In het stille Beesdse veld ten oosten van de Diefdijk zijn de oude polders nog intact. Daar is de middeleeuwse polderstructuur nog zichtbaar met vaarten die het water afvoeren naar het gemaal de Oude Horn. Het is een afwisselend landschap met graslanden, bossen, grienden en een oude eendenkooi van Staatsbosbeheer, die in het midden van de jaren ’90 zijn verkregen na een ruilverkaveling. In de grienden broeden vogels als sprinkhaanzanger en blauwborst. De terreinen zijn te overzien vanaf de Busterweg, de Oude Beesdseweg en de Lange Avontuurseweg.
Het Culemborgse Lage Veld omvat de deelgebieden Pavijen, Rietveld & Lange Avontuur en Korte Hoeven, gelegen ten zuiden van de provinciale weg N230, langs de Culemborgse Vliet. Het is een afwisselend landschap met grasland, vochtige bossen, grienden, moeras, sloten met natuurvriendelijke oevers, eendenkooien en een gevarieerde vogelstand.
Aan de Kooiweg oost, de Oude Waag en de Rietveldse weg zijn nog boerderijen op een terp te zien. Het Culemborgse en- Beesdse Lage veld waren regelmatig onder water lopende moerassige polders, waar in hoofdzaak alleen maar grienden gedijden. Als bescherming tegen het water werden de boerderijen op terpen gebouwd, die hier woerden heten.
12. Spoorbrug
De spoorbrug over de Lek is in 1868 geopend. In totaal is de brug 675 meter lang en bestaat uit een grote overspanning van 153 meter en aanbruggen over de Steenwaard. Dit was toen de langste brug van Europa. In 1983 is deze brug vervangen. De pijlers zijn nog steeds de originele uit 1868. Een stukje van de oude spoorbrug is als monument bewaard gebleven.
Stadhuis
Het rijzige stadhuis aan de Markt is in 1534 gebouwd naar ontwerp bouwmeester Rombout II Keldermans, in opdracht van vrouwe Elisabeth van Culemborg en haar echtgenoot Anthonis van Lalaing. Boven de kelderdeur staan twee leeuwen met het wapen van de familie van Elisabeth van Culemborg. Midden voor het stadhuis ligt een blauwe steen. Hier werden vroeger misdadigers veroordeeld.
Grote of Barbarakerk
De basis van deze kerk werd gelegd vóór 1300. In 1421 stichtte Heer Hubert er een kapittel gewijd aan Sint-Barbara. Sindsdien is Barbara de beschermheilige van de stad Culemborg. In 1515 liet vrouwe Elisabeth de kerk opnieuw verbouwen en verfraaien. De kerk kreeg toen haar huidige vorm van kruisbasiliek en werd voorzien van prachtige gebrandschilderde ramen. De toren herbergt onder meer een reeks Hemonyklokken uit 1654-1655. Om 21.55 uur luidt de papklok. Het is nog altijd een mooie historische traditie in Culemborg. Vroeger was dat om de inwoners van Culemborg er erop te attenderen dat om 22.00 uur de stadspoort zou sluiten. De naam papklok is afgeleid van het feit dat de inwoners rond die tijd nog een bord pap aten.
Binnenpoort
Nadat de stad in 1318 stadsrechten had gekregen begon de ommuring van de oude binnenstad. Dit is de enig overgebleven stadspoort van de zeven poorten die er ooit in de stadsmuur waren.
Molen de Hoop
Op deze stadswal hebben eeuwenlang molens gestaan. Burgers waren verplicht hun graan op de grafelijke molens te laten malen en een deel als betaling te voldoen.
Singel om de stad
De singelgrachtrond de binnenstad is een overblijfsel van de middeleeuwse verdedigingsgracht. Een singel heeft, in tegenstelling tot grachten in binnensteden, doorgaans geen gemetselde kademuren, maar schuin aflopende walkanten. De singels dienden ook voor afwatering, transport, verdediging en riolering. Later, rond 1425, kwamen hier ook stadsmuren en zes stadspoorten bij.
RK Barbarakerk
De katholieke Sint-Barbarakerk met de hoge spits is in 1884-1886 gebouwd, ter vervanging van een kleinere waterstaatskerk uit 1817, die iets ten noordoosten in de zogenaamde ‘Papenhoek’ stond. Het ontwerp is van architect P.J. van Genk.
Elisabeth Weeshuis
Het weeshuis is gesticht in 1560 uit een deel van de nalatenschap van vrouwe Elisabeth van Culemborg. Gedurende vier eeuwen zijn hier in totaal zo’n 700 weeskinderen opgegroeid. Achter het museum ligt een fraai aangelegde tuin met de meest authentieke stadsmuur van Nederland. Op 6 december 1318 kreeg Culemborg stadsrechten. Eén daarvan was het recht om de stad te ommuren om haar te beschermen tegen indringers.