Het jongetje woont nog maar pas in de stad. Komt uit een klein dorp,waar hij iedereen
kende. De stad met al zijn drukke straten en hoge huizen is nieuw voor hem. Hij is bang voor een oude vrouw die bij hem in de buurt woont. Een grote vrouw, een reus van een vrouw, een reuzenvrouw.
“Ze eet vast kinderen!”, denkt het jongetje.:”Dan vangt ze ze met haar reuze kindervangparasol en dan stopt ze ze in een kooi! Tot etenstijd!” Dat denkt het jongetje…
Hij moet vaak langs haar huis op weg naar school. Hij is bang, maar ook nieuwsgierig. Als hij haar op een dag echt tegenkomt, met haar reuze jas en haar reuzentas ( waar wel een kind in past!) blijkt ze niet zo eng als hij had gedacht. Stap voor stap wint zijn nieuwsgierigheid het van zijn “bang zijn” en ontdekt hij dat de vrouw juist heel aardig is. Aan het eind van de voorstelling zijn ze vrienden. Is het jongetje (en zijn moeder) blij met Rosa en is de “reuze vrouw” Rosa blij dat ze wat minder eenzaam is.
De vrouw en het jongetje laat zien, dat je best bang mag zijn, maar vaak hoef je helemaal niet bang te zijn. Het is leuk is om dingen te ontdekken. Andere mensen/kinderen zijn vaak veel leuker zijn dan je dacht, als je ze maar echt leert kennen.
Naar het gelijknamige boek van de Vlaamse schrijver Geert de Kockere, met tekeningen van Kaatje Vermeire.
Lees meer